Herman Winkelman | Soms heb je je verbeelding nodig om een Gouds Geheim te ervaren. Zo ook met dit verhaal. Het museumhavencafé zoals we het nu kennen diende vroeger als schipperswachtlokaal. Net na de bouw in 1912 was dit pitoresque huisje een drukbezochte drankgelegenheid voor schippers. Tijdens het wachten op het stutten van de schepen in de Mallegatsluis genoten de schippers hier van een welverdiend neutje. Waar tegenwoordig tafeltjes met een bloemetje staan, stonden vroeger schippers schouder aan schouder met een glas bier of jenever in de hand. Menig schipper liep na een bezoek aan het schipperswachtlokaal zwalkend terug naar hun zeemanshuis. Dat ze hier zo diep in het glaasje keken is niet zo gek. Schippers hadden aardig wat tijd te overbruggen, letterlijk, want soms moesten ze hier wel drie dagen voor de Mallegatsluis liggen om toegang tot de stad te verkrijgen. De dronken schippers bleven niet onopgemerkt. De geheelonthoudersvereniging ‘Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholische Dranken’, afdeling Goudse Drankweer Comité, kwam in actie. En in 1923 besloot de vereniging het schipperswachtlokaal uit te gaan baten als niet-alcoholische horecagelegenheid. Mijn ouders hebben het pand enige tijd daarna uitgebaat waarna ik zelf ben aangesloten omdat mijn passie voor ondernemerschap niet meer te onderdrukken viel. Je kunt wel stellen dat het tegenwoordig een iets minder rauw karakter heeft gekregen. Toch herinnert het nog steeds aan de oorspronkelijke functie. Onder andere door de schippers van de museumhaven die hier nog steeds iedere eerste vrijdag van de maand bij elkaar komen voor de schippersborrel.