Het trapje tegen de dijkwand in de jaren '50
Wie bouwde het trapje tegen de dijkwand in de jaren '50 en waarom?
Jan Zorg | Wanneer ik denk aan schaatsverhalen uit Gouda gaan mijn gedachtes direct terug naar de jaren 50 van de vorige eeuw. Specifiek naar de schaatsers uit Rotterdam die naar Gouda kwamen schaatsen. Had je Gouda bereikt dan kwam je aan onderaan de dijk bij de sluizen waar nu Westergouwe wordt gebouwd. Wat echt specifiek Gouda schreeuwt is de Goudse Pijp van aardewerk. Deze kochten ze als souvenir en als bewijs dat ze helemaal naar Gouda hadden en lieten deze dan op hun wollen trui naaien.
Mijn opa, dhr Frans Lakerveld, bekend van de fietsenstalling op de Markt, stond met mijn moeder en haar zussen de hele dag pijpen op de truien te naaien. Mijn opa had ook een kraampje waar de schaatsers erwtensoep, warme chocomelk e.d konden kopen; het bekende koek en zopie.
Aangezien de meeste schaatsers ook nog even het centrum van Gouda in wilden en het ijs tot onder aan de dijk rijkte, had mijn vader Gerrit Zorg een trapje tegen de dijkwand gemaakt en stond daarboven met een bakje waarin men dan geld in kon doen voor de moeite die hij had gedaan om de trap te maken.
Ik weet nog goed dat ik als kleine jongen ‘s,avonds bij mij grootouders mijn ogen uit keek als alle stuivers, dubbeltjes, kwartjes en guldens op de keukentafel lagen. Alles lag keurig gesorteerd in rijtjes op de keukentafel. Ik dacht toen dat mijn opa heel rijk was. Zucht.. dit is voor mij een mooie herinnering aan de koude gure winterse dagen in Gouda.