Gouda in gevaar en de redding van Prins Willem III

Prins Willem III trok vanaf deze plek in een feestelijke optocht de stad binnen.

Ineke Verkaaik-Hogevorst | Dat Gouda een levendige, soms harde, geschiedenis kent is voor menig Gouwenaar wel bekend. We weten dat Gouda haar stadsrechten heeft gekregen van Graaf Floris V in 1272, dat er een flinke stadsbrand heeft plaatsgevonden, en dat er meerdere oorlogen hebben plaatsgevonden waarbij verschillende mensen een belangrijke rol hebben gespeeld. Maar wist je dat bij de Kleiwegpoort, die ooit op de plek stond waar nu het Streekarchief staat, op 30 juni 1672 iets gebeurde wat niemand in de jaren ervoor voor mogelijk had gehouden. Prins Willem III trok vanaf deze plek in een feestelijke optocht de stad binnen.

Waarom ik dit verhaal vertel is, omdat ik het belangrijk vind dat Gouwenaren iets weten over de cultuur en de geschiedenis van hun eigen stad. Als voorzitter van het Historisch Platform Gouda zet ik me dan ook met veel enthousiasme in voor de cursus Goudologie, de opleiding tot ‘Goudoloog’. Inmiddels mogen al meer dan 700 mensen zich Goudoloog noemen en we hopen voor 2022 nog veel meer mensen op te mogen leiden.

Om dit Goudse verhaal te vertellen, is het goed om te weten dat de Staten van Holland – waarin de achttien voornaamste steden van Nederland zitting hadden – vijf jaar eerder het Eeuwig Edict hadden opgesteld (aankondiging van een wet). Hierin zwoeren ze dat Nederland nooit meer een stadhouder zou aanstellen. Ze wilden hiermee voorkomen dat de toen 17-jarige prins Willem III ooit die functie en bijbehorende macht zou krijgen. De functie en macht die zijn overleden vader Willem II, zijn grootvader Frederik Hendrik en diens halfbroer prins Maurits wel hadden.

Hoe kan het zo zijn gelopen dat op 30 juni 1672, Prins Willem III de stad zo feestelijk binnen trok? En om welke reden gebeurde dit dan? Dit had alles te maken met een oorlog, een zekere prins, en een bepaalde wet.

In 1672 brak de Hollandse Oorlog uit, ook wel bekend als het rampjaar voor Gouda. Frankrijk begon steeds meer met oorlog te dreigen. Met hulp van Engeland en de bisschoppen van Munster en Keulen, verklaarde Frankrijk de oorlog aan de toenmalige Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De vijand veroverde werkelijk alles wat op zijn weg kwam. Het Staatse leger was gedwongen zich achter de waterlinie terug te trekken.

In Holland was iedereen verstijfd van schrik. In allerlei steden brak opstand uit. Ook in Gouda. De regenten waren radeloos, het volk redeloos en het land reddeloos. Het volk gaf de regenten de schuld van de snelle Franse opmars. Volgens hen kon maar één man de Republiek redden, prins Willem III. Maar dan moest hij de macht van stadhouder krijgen – een functie die Gouda vijf jaar eerder wettelijk heeft geschrapt.

Maar de situatie werd steeds dreigender. Op 24 juni 1672 waren de Fransen al in Woerden en Oudewater. Gouda lag maar nét achter de Waterlinie, en die was hier ook nog eens op haar smalst. Oftewel, Gouda lag op een enorm gevaarlijk punt en kon wel wat bescherming gebruiken. Maar hoe en van wie? De milities van raadspensionaris Johan de Witt waren op en de Gouwenaars hoorden vervolgens dat Dordrecht – de belangrijkste stad in Holland – de prins had uitgenodigd voor een maaltijd. Nu klinkt een maaltijd niet zo spannend, maar je kunt wel ruiken om welke reden dit was. Dordrecht lag eveneens gevaarlijk, en wilde graag zeker zijn van militaire steun van de prins.

De bevolking van Dordrecht had het bestuur gedwongen om de prins steun toe te zeggen bij zijn benoeming tot stadhouder. Hierop eiste de bevolking van Gouda hetzelfde. Het stadsbestuur kon niet anders dan prins Willem III uit te uitnodigen met dezelfde reden.

Zodoende, op 30 juni werd de prins per koets Gouda binnengehaald. De volledige magistraat – de burgemeesters, schout en schepenen – had zich buiten de Kleiwegpoort opgesteld. Niet lang ervoor hadden ze gezworen nooit meer een stadhouder te willen, maar nu stonden ze onderdanig klaar om de prins met alle egards te ontvangen. Om hem hun steun toe te zeggen bij een stemming over zijn benoeming tot stadhouder. Ze konden niet anders. Eerst reed de prins naar het stadhuis voor een onderhoud, daarna kreeg hij een maaltijd in het Herthuis aangeboden. In datzelfde gebouw zit nu de Etos. Het werd een rijkelijk diner, met wild en wijn. De rekening bedroeg rond de 1000 gulden, omgerekend naar nu bijna 11.000 euro. Drie dagen later ontsloeg Gouda zich officieel van de eed aan het Eeuwig Edict uit 1667, en besloot ze samen met de andere steden van Holland om de prins tot stadhouder te benoemen. Alle hoop was nu gevestigd op de prins van Oranje, de nieuwe stadhouder Willem III.

Bron: aangedragen door Ineke Verkaaik-Hogevorst, voorzitter van het Historisch Platform Gouda. Het verhaal is geschreven door Dick den Braber, voor het project Gouda Vestingstad van het Historisch Platform Gouda ism Stichtingen Oude Hollandse Waterlinie en Struinen en Vorsen.